augustus - september 2026

In de proefkolonie kregen kansarmen een huis, een koe en een lapje grond. Uitgangspunt was dat mensen op die manier in hun eigen levensonderhoud zouden kunnen voorzien. De koe gaf melk, maar trok ook de ploeg om het land te bewerken. Er werden groenten en vlas verbouwd. Van het verbouwde vlas werden kleren gemaakt, het verbouwde eten werd grotendeels ingeleverd om zo de pacht te kunnen betalen. Bij genoeg productie lukte het zelfs om af te lossen. Wie een koe had kon vooruitboeren. De koe werd het symbool van de vooruitgang.

De koe van de kolonie is een uitvergrootte koe, gevlochten van wilgentenen. De koe is ‘de locomotief’ van de karavaan. Het symbool, de vooroploper. De karavaan kan samengesteld worden uit diverse andere voertuigen. De karavaan doet de plaatsen van de kolonie der weldadigheid aan en verbindt deze.

Per stopplaats is er een muziek-theater-voorstelling.

De voorstelling gaat over een virtuoos randstedelijk klassiek muzikant die bij gebrek aan werk in de kost komt bij een gebrekkig oud drents boertje, nazaat van de kolonisten. Aanvankelijk moet de muzikant het boertje helpen met melken, maar dat lukt niet en dus gaat hij optreden in Drenthe. Zijn muziek vind echter geen aansluiting en dus gaat hij op zoek naar de drentse volksaard en ontdekt hij de muziek waarmee hij de harten wel doet kloppen...